Gewone Zeehond (PHOCA VITULINA)

De Gewone zeehond is in Nederland de meest voorkomende zeehond en EHBZ ontvangt dan ook veel meldingen betreffende deze soort. Over de Gewone zeehond is vrij veel bekend, omdat deze wereldwijd een veelvoorkomende soort is.

LEEFGEBIED GEWONE ZEEHOND

De Engelse naam van deze zeehond, harbour seal, zegt al veel over waar ze voorkomt. De Gewone zeehond leeft doorgaans namelijk vrij dicht bij de kust, waardoor deze ook in havens wel eens te zien is. Het leefgebied van de Gewone zeehond verspreidt zich over het gehele noordelijk halfrond en is gelimiteerd tot kustwateren (figuur 1). In Nederland leeft de grootste populatie zeehonden in het Waddengebied. In het Waddengebied gebruiken ze de zandplaten om uit te rusten, zich voort te planten en pups te baren, terwijl ze in de Noordzee jagen en eten.
In Zeeland leven ook Gewone zeehonden, maar een stuk minder dan in het Waddengebied. Daar leven ze vooral op zandplaten in de Oosterschelde en in de Grevelingen.

In Nederland delen de Gewone zeehonden hun leefgebied met de Grijze zeehonden  (Halichoerus grypus), maar alleen in Zeeland worden ze samen in groepen op zandbanken gezien. Dit normaal is vrij ongebruikelijk, omdat de Gewone zeehond een solitair dier is en de Grijze zeehond af en toe een maaltijd willen maken van jonge Gewone zeehonden. In Zeeland is hun leefgebied echter klein genoeg dat ze weinig keus hebben.

Hoewel het in Nederland zeldzaam is, zijn er zeehonden die zich af en toe in zoet water begeven. Vroeger gebeurde dit waarschijnlijk vaker, maar nu met de waterkeringen in de grote rivieren is dat minder geworden.

Buiten Nederland zijn er een aantal kolonies in zoet water levende Gewone zeehonden, zoals in het Iliamnameer in Alaska.

De Gewone zeehond wordt niet als een bedreigde diersoort gezien, omdat de populatie wereldwijd door IUCN Redlist op zo’n 600.000 individuen wordt geschat. Dat is een groot genoeg aantal dat de wereldpopulatie stabiel is, en er dus geen ingrijpen nodig is om de soort in stand te houden. In Nederland zijn er 7666 individuen. Het lijkt erop dat de populatie ook hier vrij stabiel is, hoewel dat pas een aantal jaar zo is. In Nederland was het vrij kortgeleden zo dat de populatie Gewone zeehonden in gevaar was. Ook zijn er in 1988 en 2002 epidemieën van Phocine Distemper Virus geweest waarbij de helft van de populatie stierf. In beide gevallen krabbelde de populatie echter weer snel terug en tegenwoordig gaat het heel goed met de Gewone zeehond in Nederland.

UITERLIJK GEWONE ZEEHOND

De Gewone zeehond heeft een vrij ronde kop en een stompe snuit met neusgaten in een v-vorm. Hun ogen zijn relatief groot en een heel donkere kleur, waardoor de pupillen niet te onderscheiden zijn van de irissen.

Hun vacht is heel kort, glad en een lichtbruin/grijze kleur met donkere vlekken erop die bij iedere zeehond verschillend zijn.

Mannetjes en vrouwtjes zijn lastig van elkaar te onderscheiden, omdat hun vachten dezelfde kleuring hebben en er weinig grootteverschil is tussen de seksen. De enige echte manier om zeker te weten of het om een mannetje of een vrouwtje gaat, is door op de buik te kijken. Zeehonden hebben een navel, net als mensen. Bij vrouwtjeszeehonden zitten er onder die navel twee tepels naast elkaar, waardoor zij drie stipjes op de buik hebben. Mannetjes hebben onder hun navel alleen een gaatje waar de penis uit komt bij het voortplanten.

De Gewone zeehond heeft een gemiddelde grootte, vergeleken met andere zeehondensoorten. De mannetjes kunnen gemiddeld 160 cm lang worden en 87 kg wegen, terwijl de vrouwtjes gemiddeld 148 cm lang worden en 65 kg wegen. De gemiddelde grootte van de Gewone zeehond verschilt per regio, maar dit is voor Nederland.  In Japan, bijvoorbeeld, leeft een gewone zeehondenpopulatie die een stuk groter worden. Namelijk 186 cm lang en tussen de 87 en 170 kg voor de mannetjes en 169  cm lang en tussen 65 en 142 kg voor de vrouwtjes.

In het wild worden Gewone zeehonden zo’n 20 – 30 jaar oud, hoewel ze in gevangenschap vaak tot 35 jaar oud kunnen worden. Er zijn ook gevallen bekend van Gewone zeehonden in gevangenschap die nog ouder werden dan 35 jaar. Gewone zeehond Piet van Ecomare, bijvoorbeeld, was 41 jaar oud toen hij in 2009 overleed.

VOEDING & FOERAGEREN

De Gewone zeehond is vrij veelzijdig in het foerageren. Zo kunnen ze dicht bij hun rustplaats op zoek gaan naar voedsel, of kilometers er vandaan, dicht bij de kust, of meer zeewaarts. Ze zijn in staat om op aanzienlijke dieptes te foerageren (tot +500 meter diep) en ze zijn opportunistisch in dat ze niet op een bepaalde vissensoort jagen, maar op welke vis er dan ook voorhanden is. Het dieet varieert dus sterk, afhankelijk van de regio en het seizoen. Ze jagen voornamelijk op kleine tot middelgrote vissensoorten, zoals kabeljauw, heek, makreel, haring, sardines, smelt, elft, lodde, zandspiering, donderpad en een verscheidenheid aan platvissen en zalmsoorten. Naast die vissoorten jaagt de Gewone zeehond ook vaak op cephalopoden  (inktvissen, octopussen en sepia) en crustaceeën (met name garnalen en krabben). Een volwassen Gewone zeehond eet in het wild zo’n 4 tot 8 kg vis per dag.

De Gewone zeehond gebruikt, net zoals veel andere zeehondensoorten, zijn snorharen om prooi te vinden. Onderzoek heeft laten zien dat de Gewone zeehond trillingen in het water van een beweging tot 35 seconden na die beweging nog kon voelen. Ze gebruiken hun snorharen dus op een vergelijkbare manier als echolocatie bij walvisachtigen, door trillingen in het water op te vangen. Bij walvisachtigen zijn dat echter geluidsgolven, terwijl het bij zeehonden om bewegingen in het water gaat.

GEDRAG & SOCIAAL

Gewone zeehonden zijn solitaire dieren, wat betekent dat ze het liefst alleen zijn. Op het land willen ze nog wel in groepen liggen, omdat ze zich daar bedreigd voelen. Meer dieren hebben een betere kans om predatoren eerder aan te zien komen. Ze blijven ook vrijwel altijd dicht bij de waterrand liggen, zodat ze snel kunnen vluchten als ze verstoord worden. Dit doen ze dan ook bij de minste bedreiging vaak al.

Als een zeehond vindt dat een andere zeehond op land te dicht bij hem/haar ligt of als hij die zeehond om de een of andere reden niet mag, zal deze met een flap gaan ‘zwaaien’. Het zwaaien met de voorflappen betekent voor zeehonden dat er een andere zeehond te dichtbij ligt, of dat ze geïrriteerd zijn door de ander. Die zeehond moet dan maar snel maken dat hij weggaat, anders zou het wel eens op krabben aan kunnen komen.

Tegen het eind van de zomer/begin van de herfst is het tijd om te ruien, meestal 2-3 maanden na het paarseizoen. Gedurende die tijd zullen de Gewone zeehonden vaker op land te vinden zijn en in grotere groepen bij elkaar blijven.

VOORTPLANTING GEWONE ZEEHOND

Gewone zeehonden paren in het water, meestal rond de tijd dat de pups gespeend zijn (dus eind van de zomer). Mannetjes concurreren met elkaar om vrouwtjes door middel van vocaliseren, duiken en gevechten onderling. Mannelijke Gewone zeehonden paren vaak met meerdere vrouwtjes (polygynie).
Net zoals bij alle zeehondensoorten, wordt bevruchting gevolgd door een diapauze.

Bij de Gewone zeehond duurt de diapauze tot 2,5 maanden, waarna het bevruchte eitje zich in de baarmoeder nestelt en verder ontwikkelt. De totale gestatieperiode (inclusief diapauze) duurt 10,5 maanden. In de meeste populaties wordt meer dan 85% van de vrouwtjes ieder jaar zwanger, wat betekent dat de vrouwtjes bijna ieder jaar zwanger worden. Vanaf het moment dat de Gewone zeehonden geslachtsrijp zijn, blijven ze hun hele leven reproductief.

Pups worden in de zomer op land geboren. Deze pups kunnen vrijwel direct na de geboorte al het water in, wat vaak wel moet met het opkomende tij. In het water hangen de pups dan vaak aan de rug van de moeder. Het geboorteseizoen van de Gewone zeehond in Nederland duurt van juni tot en met juli. Gedurende die tijd wordt de pup ook gezoogd.

De pups worden 4 weken lang door de moeder gezoogd met melk dat 40% vet bevat. De pups komen dan sterk aan en gaan van 10 kg bij de geboorte naar 25-30 kg in 4 weken, waarna ze abrupt verlaten worden. Dan moeten ze zelfstandig leren jagen. Ze liggen dan eerst nog een tijdje op het strand honger te krijgen, waarna ze hun instinct gaan volgen om te gaan jagen. Dit leren ze vrij snel zodra ze doorhebben dat hun moeder waarschijnlijk niet meer terugkomt.

Bel nu